Iemand legde een steen
op haar hoofd, maar ze wou
dat het een hoed was.
Ze droeg hem als een hoge hoed.
Zulke hoeden zijn zwaar,
ze verplichten.
De steen droeg in zich
de tijd die haar hals sterkte
en rechtte en haar wekte:
ze droeg een steen.
Het gelukkig moment
de steen te ervaren
als een bot van de aarde,
voornamer dan ieder gewicht
dat de geesten scheidt.
Marijke Hanegraaf